Een recente uitspraak van de rechtbank in Almelo heeft bepaald dat de gemeente Enschede niet verplicht is om medewerking te verlenen aan de oprichting van een herdenkingsmonument voor de genocide van 1915. Dit besluit heeft grote gevolgen voor de jaarlijkse herdenking in het Volkspark in Enschede, waar honderden Arameeërs samenkomen om de tragedie te gedenken.
Jaarlijks verzamelen honderden Arameeërs zich in het Volkspark in Enschede om de genocide van 1915 te herdenken. De gemeenschap koestert al geruime tijd de diepe wens om een monument op te richten ter nagedachtenis aan de slachtoffers van deze gruwelijke gebeurtenis.
De recente uitspraak van de rechtbank in Almelo heeft echter een schaduw geworpen over deze langgekoesterde ambitie. Volgens het vonnis is de gemeente Enschede niet verplicht om haar medewerking te verlenen aan het realiseren van het herdenkingsmonument. Dit besluit heeft tot teleurstelling en onzekerheid geleid binnen de Arameeërgemeenschap.
Met de afwijzing van de gemeentelijke betrokkenheid staat de toekomst van de jaarlijkse herdenking in het Volkspark op losse schroeven. De vraag rijst nu hoe de gemeenschap zal omgaan met deze nieuwe werkelijkheid en welke alternatieve mogelijkheden er zijn om de herinnering aan de genocide van 1915 levend te houden.