In de stille straten van Enschede delen Huib en Tineke Weener niet alleen een leven van vijftig jaar in huwelijksgeluk, maar worden ze ook verenigd door een gedeeld verleden dat dieper gaat dan de liefde tussen hen beiden. Hun gezamenlijke erfgoed blinkt uit in moed en medemenselijkheid, geworteld in de donkerste dagen van de geschiedenis van Nederland.
Een enkele zwart-witte foto vertelt het verhaal van twee families die hun deuren openden voor onschuldige zielen die door de donkere schaduw van de oorlog werden bedreigd. Huib en Tineke tonen trots de afbeeldingen van hun ouders, die in de bezettingstijd niet aarzelden om onderdak te bieden aan Joodse kinderen, ondanks de toen heersende angst en vervolging.
Hoewel de tijd verstrijkt en de herinneringen vervagen, blijft een vragende gedachte elke dag hangen in de gedachten van Huib en Tineke: Zouden zij in dezelfde omstandigheden dezelfde onzelfzuchtige daad van moed en naastenliefde hebben verricht? Een vraag die nooit volledig beantwoord zal worden, maar die de essentie van menselijkheid en geweten weerspiegelt.